21 juni 2018
In veel bouwbedrijven wordt nog gemetst zoals veertig jaar geleden. Geen goede zaak vindt Peter Bellens, gedeputeerde van de provincie Antwerpen, voorzitter van Kamp C en een van de drijvende krachten achter ’t Centrum, het eerste circulaire bedrijfspand in Vlaanderen. “De Vlaamse bouwsector moet opnieuw koploper worden en omschakelen naar circulair bouwen.”
Waarom zet de provincie Antwerpen mee haar schouders onder het eerste circulaire bedrijfspand in Vlaanderen?
Peter Bellens: “Daar zijn verschillende redenen voor. Uiteraard is er de ecologische uitdaging om zo zuinig mogelijk om te springen met onze materialen, maar daarnaast heeft de provincie Kamp C de expliciete opdracht gegeven om onze ondernemers op de hoogte te houden van de nieuwe ontwikkelingen in de bouwsector, hen daar enthousiast voor te maken én hen zoveel mogelijk mee te nemen in dat avontuur.”
Hoe zal ’t Centrum er concreet uitzien?
“De enige zekerheid die we hebben is dat het een grondoppervlakte zal hebben van 50 bij 25 meter. Verder ligt alles open. Er is geen plan, wel een lijst met principes waaraan het pand moet voldoen. Een bijkomende uitdaging is dat we het gebouw over tien jaar met alle gemak een andere functie moeten kunnen geven, als de omstandigheden daarom vragen. Op die mogelijke verandering moet het bouwteam slim anticiperen.”
Welke kentering moet ’t Centrum mee in gang zetten?
“Ik ben ervan overtuigd dat circulair bouwen hét model van de toekomst is. Kamp C moet de sector vertrouwd maken met alle aspecten: van circulaire gebiedsontwikkeling over materiaalkeuze, businessmodellen, ontwerpen, aanbesteden, nieuwe financieringsvormen tot en met het circulaire werken. Onze ondernemers en kennisinstellingen moeten die principes hier niet alleen leren kennen, maar ze zich ook eigen kunnen maken.”
Waarom is die omslag naar circulair bouwen nodig?
“Onze bouwvakkers worden geprezen om hun werklust en de kwaliteit die ze leveren, maar in veel bedrijven wordt nog gebouwd en gemetst zoals veertig jaar geleden. Dat is op lange termijn geen goede zaak, zeker niet nu de technologische evoluties zich razendsnel voordoen en er overal buitenlandse concurrentie op de loer ligt. We moeten weer koplopers worden.”
Wat ziet u als de grootste uitdaging om circulair bouwen in Vlaanderen van de grond te krijgen?
“We hebben te maken met een redelijk conservatieve sector. We moeten de traditionele bouwbedrijven ervan overtuigen dat dit een onomkeerbare evolutie is.”
Hoe wilt u de bouwsector meekrijgen in dat verhaal?
“Vóór we gaan bouwen richten we een reeks masterclasses in waaraan iedereen kan deelnemen, ook wie niet in het consortium voor het bouwproject op Kamp C stapt. Het is een lerend netwerk dat niet alleen theorie brengt, maar ook concreet aan de slag gaat. ’t Centrum wordt één grote showcase voor het circulaire bouwen, waarmee we ook de twijfelaars over de streep zullen trekken.”
De aanbesteding van ’t Centrum gaat van start met een reeks vrijblijvende masterclasses. Wat maakt ook die fase circulair?
“Samenwerking is essentieel bij circulair bouwen. Onze masterclasses zijn ook bedoeld om bedrijven die verschillende diensten aanbieden samen te brengen om zo te komen tot nieuwe partnerschappen, projecten en businessmodellen.”
Van welke circulaire bouwprojecten kan de bouwsector iets opsteken?
“In Nederland zijn het stadskantoor in Venlo en The Green House in Utrecht interessante voorbeelden. Bij ons werken de VUB, onderzoeksinstelling VITO en Leefmilieu Brussel samen aan het BAMB-project (Building As Materials Banks) en in Vlaanderen wordt al geëxperimenteerd met deelaspecten van circulair bouwen. Zo werkt JuuNoo aan een circulaire verplaatsbare wand, maakt Carbstone bouwmateriaal uit staalslakken en CO2 en ontwikkelde Bao Living een module die alle nutsvoorzieningen bundelt. Kamp C legt de lat meteen een pak hoger door álle aspecten samen te brengen in een volledig circulair bedrijfsgebouw. Daar kunnen we internationaal mee uitpakken.”
Hoeveel middelen steken de provincie en haar partners in ’t Centrum?
“In de voorbereidende fase investeren Kamp C, afvalstoffenmaatschappij OVAM en Thomas More samen 366.000 euro. Het investeringsbudget voor de bouw zelf bedraagt 1 miljoen euro. Dat volstaat als we nieuwe circulaire businessmodellen toepassen: bedrijven die mee in het traject stappen, kunnen hun eigen innovaties integreren, zodat ’t Centrum voor hen een levende experimenteer- en demonstratieruimte wordt.”
Foto: © Britt Guns