25 april 2019

In onze vorige blog hebben we het hoofdstuk over circulair aanbesteden afgerond. In de komende edities komen enkele circulaire businessmodellen aan bod. We beginnen met het leveren van producten als een dienst. Om dat innovatieve model te kaderen, bespreken we eerst een fundamentele constructiefout in het traditionele, lineaire businessmodel: de geplande veroudering.
De zeven pijlers van circulair bouwen steunen zelf op de algemene principes van de circulaire economie. In essentie gaat het erom producten, componenten en materialen zo lang en zo hoogwaardig mogelijk in de kringloop te houden. Om dat mogelijk te maken zijn er aangepaste businessmodellen nodig die het voor bedrijven economisch aantrekkelijk maken om circulair te werken. Als dat niet het geval is, zoals in een lineair businessmodel, krijg je een fenomeen als geplande veroudering.
Het verkoopmodel
In de lineaire economie moet een producent zo veel mogelijk nieuwe producten verkopen. De verkoop is dan de belangrijkste bron van inkomsten. Als die verkoop vertraagt, dalen ook de inkomsten. Stel dat je een wasmachine kan kopen die niet verslijt of niet stukgaat. Dan raakt de markt na enige tijd helemaal verzadigd: iedereen heeft immers een wasmachine die nooit vervangen wordt. Er worden amper nog nieuwe machines verkocht en de producent gaat failliet.
De producent moet dus een manier vinden om de verkoop van zijn producten aan de gang te houden. Dat kan ten eerste door de producten steeds te vernieuwen. De smartphone-industrie is daar een goed voorbeeld van. Grote producenten als Apple en Samsung brengen elk jaar nieuwe modellen uit die iets geavanceerder zijn dan de vorige versies. Hun doel? Net voldoende innoveren om de consument te verleiden zijn ‘oude’ toestel te vervangen door een nieuw model.
Geplande veroudering
Producenten proberen de levensduur van producten ook te beperken. Door die geplande veroudering wordt de consument tegelijk verleid én gedwongen om een nieuw model te kopen. Een producent kan dat op verschillende manieren voor elkaar krijgen. Zo is het bijna onmogelijk om een smartphone te repareren. In principe kan je een gebarsten beeldscherm laten vervangen, maar in de praktijk kost dat zo veel en duurt die ingreep zo lang, dat je meestal een nieuw toestel koopt.
Daarnaast merk je al snel dat het toestel steeds trager werkt. Na verloop van tijd kan het amper nog mee met de nieuwere versies van courante applicaties. Uiteindelijk biedt de producent geen software-updates meer aan die het model nog verder ondersteunen.
Die bewuste tactiek van geplande veroudering stimuleert verspilling. In een lineaire economie draait het uit op take, make and dispose. Voor elk nieuw apparaat worden nieuwe grondstoffen en componenten gebruikt. De opzettelijk verouderde modellen belanden ondertussen op de afvalberg. Zo hebben wij met z’n allen de wegwerpmaatschappij in het leven geroepen.
De eeuwige gloeilamp
Geplande veroudering begon niet bij de smartphone maar bestaat al veel langer. Een berucht voorbeeld is de gloeilamp. In een brandweerkazerne in Livermore, Californië, brandt al sinds 1901 een gloeilamp. Onafgebroken, al 118 jaar. De gloeiende eeuwelinge heeft zelfs haar eigen website.
Maar een lamp die één keer per honderd jaar vervangen wordt, dat is niet bepaald een groeimarkt. Dat dachten gloeilampproducenten Philips, Osram en General Electric ook. Op 23 december 1924 spraken ze daarom met elkaar af dat een gloeilamp maar een levensduur mocht hebben van hooguit duizend uur. Zo ontstond het begin 1925 het Phoebus Cartel dat moest toezien op de toepassing van die afspraak. Er werd een lijst opgesteld met boetes per uur dat een lamp langer brandde in tests. Gloeilampen gingen sindsdien nog maximaal duizend uur mee. Voor de producenten waren het gouden jaren. Het kartel stopte in 1939, bij het uitbreken van WO II.
Circulaire businessmodellen roepen die geplande veroudering een halt toe en zetten in op geplande verduurzaming. In onze volgende blog bekijken we hoe ‘het product als een dienst’ op een radicaal andere manier omgaat met de markt.